Superduif “De As” van Combinatie Huub Merkens en Sjeng Reesink uit Heerlen werd Asduif ZLU over drie jaar op de vluchten Tarbes/St. Vincent.
In 2009 namen Huub Merkens en zijn compagnon Sjeng Reesink voor het eerst deel aan twee fondvluchten, t.w. Bergerac en Cahors. Van toen af zouden ze een bliksemcarrière gaan beginnen want in 2010 stonden ze al meteen op het ereschavot met het winnen van de 1e Nationaal Narbonne (3.894 d.) met hun doffer “Sjeng” Nl08-1872629 en de 6e Nat.Tarbes (2.950 d.). In 2011 wonnen ze o.a. 18e Nat. Perpignan (5.608 d.), 20e Nat. Marseille (3.486 d.) en 39e Nat. Bordeaux (4.504 ouden. Op deze laatste vlucht wonnen ze 23 prijzen van de 45 ingemande duiven. In 2012 ging het onverminderd voort en werd o.a. de 26e Nat Pau (2.651 d.), de 31e Nat. Perpignan (5.616 d. en 8 van de 11 prijs)en de 57e en 70e Nat. Bordeaux (4.447 d. en 20 prijzen van de 40). Op St. Vincent 4 mee en 4 prijzen tegen 3.163 d. en voor het eerst naar Barcelona (6.392 d.) met 9 duiven en waar er 5 van prijs wisten te vliegen. Daarbij behaalden ze dit jaar het 1e en 2e Asduif kampioenschap ZLU over drie jaar op de vluchten Tarbes/St. Vincent.
“De As”
De doffer welke het Asduif kampioenschap over drie jaar op de vluchten Tarbes/St. Vincent won kreeg in 2010 de naam “De As” omdat hij in 2011 in de Fondclub Parkstad het Asduif kampioenschap Grote Fond met morgenlossing had gewonnen. In 2012 maakte hij zijn naam waar en won voornoemde Asduif kampioenschap ZLU (Tarbes/St. Vincent) over drie jaar. Het ringnummer is Nl07-1037782. Zijn vader is de “355” - Nl06-1417355 en zijn moeder is het “885” - Nl03-1526885. Beide duiven werden rechtstreeks aangeschaft bij de Kerkraadse fondvirtuozen Hubert en Riet Jongen en zijn kleinkinderen van hun roem overladen “Super 801” van ’90, een briljant vlieger maar nog beter kweker. “De As” vloog onderstaande erelijst (zonder te missen) De vetgedrukte prijzen tellen voor het Asduif kampioenschap.
Wedvlucht/Jaar
|
2009
|
2010
|
2011
|
2012
|
Bergerac (Afd)
|
446e (5126 d)
|
|
|
|
Cahors(Afd)
|
678e (3705 d)
|
—
|
|
|
Tarbes ZLU
|
|
6e (2950 d)
|
48e (2823 d)
|
|
Pau
|
|
545e (2657 d)
|
214e (2607 d)
|
26e (2651 d)
|
St. Vincent ZLU
|
|
|
|
377e (3163 d)
|
Perpignan
|
|
|
129e (5607 d)
|
1068e (5616 d)
|
De doffer welke het twee Asduif kampioenschap won is de “385” Nl07-1086385 waarvan de ouders afkomstig zijn van de kweekhokken van “First Prize Pigeons” uit de Bilt. Hij won op betreffende vluchten de 46e Nat. Tarbes (’10), 158e Nat. Tarbes (’11) en 283e Nat. St. Vincent (’12).
Spel en verzorging
Huub (60 jaar) en compagnon Sjeng (84 jaar) zijn al vanaf 1983 beste duivenvrienden en Sjeng hielp dagelijks bij het verzorgen en het wekelijks inkorven van de duiven. Na een moeilijke periode in het begin van de 90er jaren pakte Huub in 2006 de draad weer op en besloot de stap naar de grote fond te wagen, nadat hij voordien jarenlang voortreffelijk speelde op de programma vluchten. Ook besloten Huub en Sjeng om in combinatie te gaan vliegen en zijn lid van de P.V. Juliana in Heerlerheide. De eerste aanschaf van fondduiven werd gedaan bij het kweekcentrum van Evert Diepeveen en Roel van de Burg, “First Prize Pigeons” in de Bilt. Uit haast alle beroemde kweekduiven verhuisden jonge duiven naar Heerlerheide. Uit de gekende kweekstallen van Krouwel-Pollmann uit Tiel verhuisden ook een hele serie duievn naar Heerlerheide. Door het terughalen van een gewonde duif, behandeld door duivenarts Vincent Schroeder, kwamen ze in contact met Hubert en Riet Jongen en al snel verhuisden duiven en tevens raad en advies mee naar de hokken aan de Rennemigstraat. De basis was gelegd en de resultaten waren er al na twee jaren intensief kweken uit de aanschaf. Het hok in de achtertuin werd in 2008 verbouwd en er verrees een tweede verdieping bovenop. Aan hokken geen gebrek. Een kleiner hok met twee afdeling werd in de tuin geplaatst en bied onderdak aan de ca. 100 jonge duiven welke in hun geboortejaar zelf tot ca. 70 km worden opgeleerd ofwel ze doen mee aan enkele navluchten. De jonge duiven worden verder op de hand geselecteerd. Momenteel bezitten ze een 30 tal kweekparen en vliegen ze met 40 oudere weduwnaars en een 50 tal jaarlingen. Alles wordt gekoppeld rond einde maart/begin april en de weduwnaars mogen enkel overbroeden op hun eerste nest. En rond 1 mei gaan ze op weduwschap. Inmiddels zijn ze al enkele keren door Huub en Sjeng opgeleerd. Of ze gaan er zelf enkele keren mee op pad of ze manden ze in op de tussenvluchten. Allen gaan mee dan mee tot ca. 300 km, terwijl de jaarlingen doorgedragen worden op ca. 500 km. Daarna zit voor hen het seizoen erop. De oudere doffers worden in diverse ploegen verdeeld en vliegen twee tot drie ZLU vluchten. Aan de Nationale vluchten wordt enkel op St. Vincent deelgenomen. Steeds zit er drie weken rust tussen de vluchten waarop een ploeg weer wordt ingemand. Mocht de tijd tussen twee vluchten meer dan drie weken zijn dan gaat die ploeg nog even mee naar een kort vluchtje. De doffers trainen twee keer per dag een uurtje, waarbij Sjeng het poetswerk verzorgt. Ze krijgen een mengeling welke afhankelijk van de vlucht wordt aangepast. Ze bestaat uit de Zoontjens mengeling en een vliegmengeling van Spinne en Beyers. Ze krijgen de laatste dagen voor het inmanden volle bak. Als toetje pinda’s, kaas en snoepzaad. Het bekende kruidensap van de familie Jongen krijgen ze wekelijks samen met biergist over het voer. De doffers krijgen voor ze de mand in gaan geen duivin te zien en als ze thuiskomen zit er ook geen duivin te wachten. Eens in de drie tot vier weken krijgen alle doffers in het midden van de week hun duivin te zien en mogen ze voor enkele uurtjes samen zijn. Daar blijft het dan bij. Medische gezien vertrouwen ze op de adviezen van dr. Vincent Schroeder en regelmatig wordt er een controle uitgevoerd. Zijn advies wordt dan ook opgevolgd. Niet prutsen aan duiven welke niets mankeren is zijn devies. In de winterdag een kuur en enting tegen paratyfus en een maand later de Paramixo enting. Huub en Sjeng hebben hun eigen kijk op de duivensport en trekken ook hun eigen plan om duiven te spelen. Als jong enkele vluchtjes, als jaarling slechts tot 500 km en als tweejarigen verder opleren tot ca. 300 km en dan naar het grote werk. En dat het vruchten heeft afgeworpen moge blijken uit de prestaties die ze tot heden wisten te behalen. En het zal in 2013 zeker niet anders zijn.
Marcel Görtzen